top of page

Hoe plaats ik een draadafsluiting

Traject uitzetten

Egaliseer de grond op de plaats waar de afsluiting moet komen.

Duid de plaatsen aan waar de hoekpalen moeten komen - bijvoorbeeld tijdelijk met houten piketten - vervolgens die van de tussenpalen die 2,5 meter van elkaar moeten staan.

Indien u een koord spant tussen de hoekpiketten kan u makkelijk het juiste traject uitlijnen. Zorg ervoor dat u op uw eigendom blijft.

Verdeel de palen rondom en voorzie twee steunpalen per hoekpaal.

Palen plaatsen

Graaf voor elke paal een put van 50 - 70 cm diepte en een diameter van ongeveer 30 cm.

Als u een put graaft voor een hoekpaal, bent u uiteraard het exacte merkteken kwijt. Zorg er op voorhand voor dat u herkenningspunten hebt in het verlengde van beide zijden van de afrastering. Dit zal u in staat stellen precies de plaats van de hoek te bepalen.

Vermits de steunpalen schuin moeten staan, plaatst u daar onderin het gat een steen of baksteen waarop hij kan steunen.

De tussenpalen komen op de plaatsen die u vooraf hebt gemerkt. Indien u een strak koord spant tussen de hoekpalen, kan u controleren hoe hoog die moeten komen. Ze moeten minstens de hoogte van de afrastering + ongeveer 7 cm hebben.

Vooraleer beton te gieten aan de voet van hoekpalen, moeten die vestevigd worden met steunpalen. Die komen op 2/3de van de zichtbare hoogte, met een hoek van ongeveer 45° en in de richting van de draad. De bevestigingswijze verschilt naargelang het merk.

Giet rondom de palen en de steunpalen beton bestaande uit één maat zand, twee maten grind en één maat cement.

Laat minimum 2 dagen drogen.

Rollen

Rol de afrastering uit.

Om afrasteringen in rollen te verstevigen moet u horizontale spandraden gebruiken. Breng er tenminste drie (bij voorkeur in geplastificeerde draad) aan met een tussenafstand van 50 cm, waarbij de onderste zich ten minste 20 cm van de grond bevindt.

Voorzie op alle hoeken - en bij grotere tuinen ook tussenin - spanbeugels.

U kan ook werken met een verticale spanstaaf die u aan de eerste hoekpaal bevestigt.

Ontrol de afrastering tot voorbij de volgende hoekpaal.

Knip de verticale draad op het uiteinde van de rol weg, bevestig de horizontale draden aan de spanstaaf en draai hem op met een tang. U kan natuurlijk ook het gaas maas per maas met binddraad aan de spanstaaf bevestigen.

Als u een afrastering gekocht hebt die met clips wordt bevestigd, houdt u die stevig tegen de eerste hoekpaal, en plaatst u de eerste clip in het midden.

In beide gevallen plaatst u de afrastering tot op 2 cm hoogte van de paal en op 5 cm van de bodem.

Bevestig de afrastering met losse draadjes aan de tussenpalen.

De laatste hoekpaal (de spanpaal) moet zijn uitgerust met spanbeugels als het gaat om ronde palen, en met gewone draadspanners als het om een andere paalvorm gaat. Die moeten ervoor zorgen dat de spanning over de gehele hoogte van de afrastering evenredig verdeeld wordt.

Bij de laatste paal knipt u de overtollige draad weg. Indien u vervolgens de spanning van de afrastering wil wijzigen, kunt u ze verhogen door de golving van de draad te accentueren. Hiervoor gebruikt u een universele tang, een schroeftang of een speciale tang.

Panelen

De voorbereidingsfase is identiek, alleen moet u er bij het graven van de putten rekening mee houden dat de afstand tussen de palen hier exact aangepast moet worden aan de breedte van de panelen (bijvoorbeeld 202 cm voor Bekafor-panelen).

Leg het eerste paneel op de grond en bevestig het aan de eerste twee palen met behulp van bevestigingsbeugels.

Giet wat beton in de eerste twee gaten (ongeveer 10 cm) en plaats er de palen in.

Stort droog beton rond de palen en druk goed aan. Controleer met een waterpas of het paneel mooi horizontaal geplaatst is.

Bevestig het tweede paneel liggend aan een derde paal en plaats het geheel in de volgende put. Bevestig het paneel aan de tweede paal.

Doe zo voort.

Tips

Op een oneffen terrein kan u met de afrastering best de helling volgen. Hier en daar kan u wel wat bijwerken door grond aan of af te voeren. In geval van grote hoogteverschillen kan u de afrastering ook trapsgewijs plaatsen, met afwisselend gebruik van hogere en gewone palen, om de 2 meter.

Loodrecht & waterpas

Terwijl u beton giet in de paalgaten moet u met de waterpas controleren of de palen mooi loodrecht staan.

Om na te gaan of de bovenzijden van de palen op dezelfde hoogte komen, gebruikt u best een ’waterpasslang’ of een gewone doorzichtige tuinslang, gevuld met water (zonder luchtbellen). ook een ’reilat’ van 3 m en een waterpas kunnen soms volstaan.

Rollen verbinden

Om twee rollen afrastering met elkaar te verbinden legt u twee volledige mazen (één van elke rol) over elkaar en bevestigt ze met binddraad. U kan ook de eerste verticale draad van één van de rollen doorknippen en de verbinding maken met de vrije uiteinden van de horizontale draden.

Gemeentelijke voorschriften

Voor het plaatsen van een afrastering tot 2 meter hoogte is in principe geen stedenbouwkundige vergunning nodig, maar soms kunnen verkaveling- of gemeentelijke voorschriften die toch verplicht maken. Informeer op voorhand bij de gemeente.

Indien u een afsluiting wil plaatsen op de gemeenschappelijke grens, moet u eerst met uw buur overleggen en desgevallend een schriftelijk akkoord vragen. Blijkt de verstandhouding terzake onmogelijk, dan kan u niet anders dan ze op uw eigen grond te zetten.

Kies altijd palen die aan het afrasteringstype zijn aangepast. De bovengrondse hoogte van de paal moet gelijk zijn aan die van de afrastering, plus 7 centimeter.

De lengte van de palen is de hoogte van de afsluiting + 1/3 van de lengte.

Bv: draadhoogte 180 - paallengte 180 cm + 60 cm = 240 cm

Wat hebt u nodig ?

Snijtang of draadtang

Klemtang en klemmen, binddraad

Spade en schop

Truweel

Cement, zand, grind

Koord

Geplastificeerde spandraad

Spanstaven of spanbeugels

Palen

Steunpalen

Afrastering

bottom of page